- Explosie = Een plotselinge vergroting van het volume van een hoeveelheid materie en het vrijkomen van energie
- Eencellige = Dit zijn organismen die uit één cel bestaan
- Eiwitten = Bouwstoffen van het lichaam
- Elektrisch geladen deeltjes = Voorwerpen die positief of negatief geladen zijn.
- Ecosysteem = Min of meer duidelijk begrensd gebied waarin de abiotische en biotische factoren een kenmerkende eenheid vormen
- Eicel = Vrouwelijke voortplantingscel
- Eten roken = Producten in de rook van hout- of houtachtige gewassen hangen. Water wordt onttrekt van het voedsel door warmte en rook. Micro-organismen vermenigvuldigen zich hierdoor langzaam.
- Evalueren = Het bekijken en waarderen van het resultaat aan de hand van de doelen.
Vorig bericht: Begrippen D
Volgend bericht: Begrippen F