web analytics

Dieren in de wintertijd

Dieren in de wintertijd

Dieren hebben het vaak moeilijk in de winter. De temperatuur is heel laag en er is weinig voedsel bij elkaar te scharrelen. Dus òf ze lopen kans te bevriezen òf ze kunnen omkomen van de honger. Moeilijke keuze als je uit deze twee moet kiezen, maar gelukkig heeft de natuur er iets op gevonden.

Net als mensen zijn vogels en zoogdieren warmbloedig, dat betekent dat ze een lichaamstemperatuur hebben die altijd gelijk blijft. In de zomer zijn ze net zo warm als in de winter. Als zoogdieren te veel afkoelen worden ze ziek of gaan ze uiteindelijk dood, daarom is het belangrijk dat ze genoeg voedsel kunnen vinden. Voedsel zorgt er namelijk voor dat ze voldoende brandstof hebben om op temperatuur te blijven. Als ze veel warmer zouden zijn dan hun omgeving, zou dit teveel energie kosten en redden ze het ook niet.

Tamme dieren

Voor paarden, schapen en herten is er nog steeds wat te eten, zoals boomschors en allerlei grassen. Ze vinden het minder lekker dan de jonge sappige blaadjes, grasjes en groene twijgjes, maar evengoed komen ze hier prima de winter mee door. Tegen de kou kunnen ze zich ook wapenen omdat ze een dikke, warme wintervacht krijgen. Hiermee blijven ze goed op temperatuur. Dit is een ideaal systeem omdat ze niet zomaar een warme jas uit de kast kunnen trekken zoals wij dat doen. Paarden en schapen die altijd buiten leven kunnen heel lage temperaturen aan, maar hebben wel extra voedsel nodig, zeker als er (veel) sneeuw ligt. Een probleem vormt water. Als ze dat niet hebben, gaan ze aan ijs likken met het ellendige gevolg dat hun tong eraan vastvriest. Ook het eten van sneeuw is niet goed voor de dieren.
Tamme konijnen die buiten in een hok zitten, hebben voldoende hooi en stro nodig om lekker in weg te kunnen kruipen. Daarnaast moet hun verblijf wind- en tochtvrij zijn en het liefst ook vorstvrij. Hun waterbakjes moeten goed vorstvrij worden gehouden.

Natuurdieren

In de natuur zie je dieren die een wintervoorraad maken, zoals de mol, de eekhoorn en de gaai. Dit verzamelen doen ze ruim voordat de winter begint zodat ze niets meer hoeven te verzamelen als het echt koud wordt. De mol houdt geen winterslaap, hij zoekt heel veel wormen bij elkaar (soms wel honderden) en verzamelt deze in zijn holletje. Hij bijt de kop van de wormen eraf zodat ze niet meer kunnen ontsnappen. Zo kan hij van zijn lekkere verse voorraad eten wanneer hij trekt krijgt.
Een eekhoorn brengt zijn lichaamstemperatuur naar beneden en houdt dus een winterrust in zijn warme nest, omdat al zijn lichaamsprocessen vertragen. Af en toe zal de eekhoorn nog wakker worden om wat te eten, maar ’s winters is hij veel minder actief.
In de winter komt het regelmatig voor dat mensen een egel door de tuin zien scharrelen. In hun ijver zo goed mogelijk voor het dier te zorgen, vangen sommige mensen het dier en brengen het dan naar binnen, lekker bij de warme kachel. Het klinkt misschien hard, maar in al deze gevallen doen de mensen de egel daar geen plezier mee. Sterker nog; de egel zal er alleen maar door verzwakken. Egels zijn in de vrije natuur altijd besmet met inwendige parasieten (long- en darmwormen). Als ze in de vrije natuur lopen, kunnen ze deze parasieten onder controle houden door bepaalde tegengiffen op te nemen. Deze stoffen zitten onder meer in de schilden van bepaalde kevers die ze eten. Wordt de egel nu naar binnen gehaald, dan is het dier niet meer in staat het tegengif op te nemen. Daarnaast is het binnen lekker warm waardoor de parasieten zich goed kunnen ontwikkelen. Binnen korte tijd zit de egel dan ook vol volwassen wormen en zal meestal snel sterven. Laat een egel in de winter en het voorjaar dan ook altijd buiten lopen.
Winterslaap is ook een manier van overleven. Voor de wintersslapers aan de ‘grote slaap’ gaan beginnen eten ze hun buikje lekker rond. Tijdens de rustfase kunnen ze de wintermaanden overleven doordat ze langzaam deze voedselvoorraad verteren. Nageldieren (relmuis, hazelmuis en hamster) en insecteneters (egels en vleermuizen) laten hun lichaamstemperatuur zakken tot nul graden en vleermuizen zelfs onder nul. Zo staan ze als het ware in de energie spaarstand.

Met dank aan dierenambulance Noord limburg