web analytics

Rode bosmieren (Formica rufa, Formica polyctenae en Formica pratensis)

Het mierenproject is verhuisd naar een eigen website: www.ant-maps.com

In bijna alle bossen rond Venlo vind je rode bosmieren. Er zijn veel soorten te vinden, maar de meest algemene soorten zijn de Kale rode bosmier (Formica polyctenae), Behaarde rode bosmier (Formica rufa) en Zwartrug bosmier (Formica pratensis). Alle drie de soorten worden beschermd door de Flora en fauna wet.

Omdat er zoveel mieren rond Venlo te vinden zijn valt er ook veel te inventariseren. Alle nesten worden daarbij nauwkeurig op de kaart ingetekend en vervolgens gemonitord. En daaruit blijkt dat er van alles met nesten kan gebeuren. Bijna alle nesten ontstaan in een oude boomstronk. Veel van deze nieuwe nesten blijven slechts enkele jaren bewoond. Maar enkele ervan groeien uit tot reusachtige bouwwerken. En die nesten kunnen soms wel 25 jaar blijven bestaan.
In Duitsland worden de mieren ook beschermd. In het gebied Ravensheide worden nesten vaak beschermd door middel van kooien. Door deze kooien kunnen de nesten zich zonder problemen ontwikkelen, maar als de nesten te groot worden moeten de kooien worden weggehaald. Vanuit zo’n nest verzamelen de mieren soms wel zo’n 800.000 insecten en enorme hoeveelheden afgevallen takjes en naalden. De mieren zijn daardoor een van de belangrijkste natuurlijke beheerders van het bos. Daarnaast zijn de mieren ook bijzonder geschikt voor natuureducatie.

De aanwezigheid van mieren zegt veel over de kwaliteit van een bos. De bosmieren kunnen daardoor een indicatorsoort worden genoemd. (Van wet naar werkelijkheid) Dat wil echter niet zeggen dat ieder bos waar geen bosmieren wonen geen hoge kwaliteit heeft. Misschien zijn er nog zoveel bosmieren rond Venlo omdat er nog veel geschikte terreinen zijn en dat deze allemaal met elkaar verbonden zijn.   Hoe ontwikkelt zich een bosmieren nest? bekijk de ontwikkeling en leer over de bouwkunde der mieren.

Mieren inventarisatie: werkwijze

Het in kaart brengen van de kolonies gebeurt in verschillende stappen.

1) De eerste verkenning
De eerste verkenning kan van te voren gepland zijn. Als er van te voren aanwijzingen zijn dat op die lokatie bosmiernesten te vinden zijn wordt direct de bewuste lokatie opgezocht. Het kan echter ook zijn dat het vinden van een nest onverwacht is. Tijdens een wandeling in het bos of op een plaats waar dat in eerste instantie niet word vewacht. Bijvoorbeeld in de stad.

Tijdens de eerste verkening wordt alleen langs wegen en paden gezocht naar nesten. Het gevolg is wel dat als er veel paden in het gebied lopen dat de eerste verkenning veel meer oplevert. En als er minder paden zijn dat deze verkenning veel minder oplevert.

Afhankelijk van de resultaten uit de eerste verkenning wordt een tweede
gepland. Bijvoorbeeld als er meerdere nesten langs het zelfde bospad liggen, of als er heel veel mieren rondlopen terwijl er geen groot nest is gevonden. Beide gevallen geven aan dat er meerdere nesten liggen.

2) De Tweede verkenning
Aan de hand van de vervaardigde kaart met vindplaatsen en nummers worden tijdens de tweede verkenning eerst de al bekende nesten opgezocht. De gegevens worden genoteerd. Door de mieren te volgen of door de omgeving goed te verkennen worden vaak meerdere nesten gevonden. Het kan echter altijd zijn dat er geen nieuwe nesten zijn of dat er nesten over het hoofd worden gezien. Dat gebeurt bijvoorbeeld bij een dichte begroeiing of als delen van het gebied niet toegankelijk zijn. De nieuw gevonden nesten worden aan de kaart toegevoegd en krijgen elk een voor dat gebied uniek nummer.

3) Monitoring
Tenslotte worden de nesten gemonitord. Sommige kolonies slechts eens in de paar jaar, andere worden een of twee keer per jaar bezocht. Tijdens deze monitoring worden de gegevens van de nesten genoteerd. Ook kan er aanleiding zijn om een bepaalde plek beter te onderzoeken. Soms levert dat nieuwe nesten op die er een jaar eerder nog niet waren. Maar het kan ook zijn dat er nesten worden aangetroffen die daar al jaren liggen alleen nooit zijn gevonden. Een enkele keer zijn nesten door omstandigheden jaren lang niet vindbaar terwijl ze daarna opeens met het grootste gemak te zien zijn.

Mieren inventarisatie: werkwijze noteren

Tijdens de verkenningen en de monitoring worden gegevens van de bosmiernesten genoteerd. Tot vorig jaar werd hierbij niet nauwkeurig gekeken naar de mierensoort op dit nest. Vanaf 2004 zal dat echter wel gebeuren. Per nest wordt het volgende genoteerd:

-Datum van waarneming
-Weersomstandigheden
-Lokatie (op kaart intekenen)
-Soortnaam
-Lengte x hoogte x breedte in cm.
-Activiteit
-Begroeiing
-Zand rond het nest in cm.
-Schade aan het nest in % van het oorspronkelijk opppervlak
-Opsplitsen van het nest (door nieuwe nestnummers daaraan te koppelen)

Activiteit

De activiteit van een nest wordt als volgt genoteerd:

NA           Nest en mieren niet aangetroffen
AZN        Geen nest, wel mieren aangetroffen (aangetroffen zonder nest)
ZLA         Zeer lichte activiteit op het nest
LA            Lichte activiteit op het nest
A              Normale activiteit
ZA           Veel activiteit
ZZA         Zeer veel activiteit
ZON         De mieren liggen “te zonnen”
BR            Bruidsvlucht