De krepelaar ging wand’len
En hij nam er Ballotje mee.
Hij kocht een pond amand’len
En hij deelde Ballotje mee.
Ballotje van de bale,
Ballotje van de schale,
Ballotje van de steê,
Bombardee, en ze loech er mee.
Vorig bericht: De kop van de kat was jarig
Volgend bericht: De pastoor zijn koe