Bio-topografie

Zoektocht naar een evenwicht tussen de topografie van mens en natuur.

In 1820 legde A.P. Cardol de basis voor de bio-geografie toen hij een kaart tekende “Die Vegetation der Erde”. De bio-geografie beschrijft de verspreiding van dieren en planten. Oorzaken van verspreiding worden gezocht in vooral geografische aspecten, zoals de wind, waterstromen en de continentale verschuivingen. Stukken land die vroeger aan elkaar vast zaten door een landverbinding zijn nu misschien wel uit elkaar gedreven. De dieren en planten hebben zich na de splitsing afzonderlijk ontwikkeld , wat bevestigd werd door Darwin die in 1859 de evolutieleer publiceerde.

De menselijke “bio-geografie”, demografie genaamd, beschrijft de zelfde verspreidingen. Alleen worden hier voornamelijk culturele, politieke en economische oorzaken gezocht. Ook zijn mensen hun eigen leefgebied gaan beschrijven met topografie. Hierin worden belangrijke elementen in het landschap ingetekend op een kaart van een mensen-leefgebied. Op een topografische kaart staan bijvoorbeeld alle wegen, huizen en slootjes afzonderlijk ingetekend.

Uit vele waarnemingen van o.a. rode bosmierenkolonies blijkt dat ook binnen de wereld van de mieren verschillende elementen in het landschap aangewezen kunnen worden. Er zijn hoofd-nesten, bij-nesten en paden die de nesten met elkaar verbinden. Dit kunnen we niet beschrijven met bio-geografie, dat slechts de verspreiding onderzoekt. Het gaat hier om gedetailleerde topografische elementen. Die elementen wil GEOlution beschrijven. We noemen dit “bio-topografie”. Het beschrijven van de inrichting van het leefgebied van een dier of plantensoort.

  1. Wat zijn bio-topografische elementen?
  2. Hoe kunnen we bio-topografie toepassen?
  3. Hoe willen we bio-topografie gaan onderzoeken?

GEOlution, Januari 2002

Related Items