Nederland anno 2035
Nederlandse stedenbouwkundigen staan voor een grote uitdaging. Tot 2035 zal de bevolking van ons land blijven groeien. Het CBS verwacht dat ons land eind 2004 16,2 inwoners telt. In 2035 zullen dat er echter minimaal 17,7 miljoen zijn. Dat is een toename van 1,5 miljoen inwoners. En daarvoor moeten 1,2 miljoen huizen worden gebouwd. Allaan al het bouwen van zoveel woningen is een enorme opgaaf. Maar daar komen ook nog eens 25.000 hectare bedrijventerrein bij en zal de mobiliteit per inwoner met een kwart stijgen. Je kunt je voorstellen dat Nederland er over 25 jaar dus heel erg anders uit zal zien. Misschien is dan wel 30% van Nederland volgebouwd met alleen maar huizen, terwijl dat nu iets meer dan de helft daarvan is. Dat dit zoveel meer ruimte in gaat nemen komt o.a. doordat het o zo mooie concept van de compacte stad mislukt is. Ook dat is weer te geven in cijfers. (zie tabel 1) Uit de tabel valt af te lezen dat de Nederlandse bevolking tussen 2000 en 2004 met 2,07% gegroeid is. Maar dat is slechts een gemiddelde. Nergens groeide het aantal inwoners zo hard als in de gebieden buiten de steden. Bijna 5% groeide de bevolking in de delen die we geen stad noemen, maar ook geen platteland. Deze groei is vooral toe te wijzen aan kleine kernen zoals dorpen. De conclusie is dat het Nederlandse platteland sterk verstedelijkt. De compacte stad, die openheid van het platteland moest garanderen is niet geslaagd. Wellicht is het klein-mazige net van gemeenten en een ongecoördineerde regionale daar de oorzaak van. Immers elke gemeente moet zijn eigen voorzieningenniveau hoog houden. Uiteraard door bedrijven en inwoners aan te trekken.
2000 | 2001 | 2002 | Groei | |
inwoners stedelijk gebied (>1500 inw. Km2) | 6.485.060 | 6.570.610 | 6.677.970 | 2,97% |
landelijk gebied (<1000 inw. Km2) | 6.608.580 | 6.622.570 | 6.620.110 | 0,17% |
landelijk gebied (<1000 inw. Km2) | 13.093.640 | 13.193.180 | 13.298.080 | 1,56% |
Totaal inwoners Nederland | 15.863.950 | 16.105.285 | 16.192.572 | 2,07% |
Inwoners overig gebied (><1000 en 1500 inw. Km2) | 2.770.310 | 2.912.105 | 2.894.492 | 4,48% |
Tabel 1: bevolkingsgroei Nederland van 2000 t/m 2002 Bron:
Het realiseren van zoveel woningen is echter niet de grootste uitdaging. Na 2035 zal de nederlandse bevolking weer gaan afnemen. We zullen dan worden geconfronteerd met leegstaande woonwijken, dalende woningprijzen en bedrijven die het met minder personeel moeten doen. Bedrijven kunnen dit oplossen door meer te automatiseren en nu te investeren in kortstondige groeimarkten. Een voorbeeld is de transportsector. In 2035 zal veel transport naar Oost Europa niet meer via Rotterdam plaats vinden maar via havens aan de Middellandse zee en de Oost zee. Hoewel de prognoses in de 5e nota van ruimtelijke ordening spreken over een verdrievoudiging van containertransport, wijzen andere signalen op het tegenovergestelde. De grote leegstand in woningen is echter een veel groter probleem. De wijken zullen verloederen, de huizenprijs zal dalen en er worden uiteraard geen nieuwe huizen meer gebouwd. De economie zal daar sterk onder te lijden hebben. De eerste grootschalige sloop van woonwijken kunnen we dan ook al snel verwachten na dat de inwoners van de half leegstaande wijk onder dwang verhuizen naar een weer op te vullen woonwijk. De mensen die ooit de wijken bouwden worden nu slopers, boeren en natuurbeheerders. De enorme braakliggende lappen grond kunnen immers weer voor andere doeleinden worden gebruikt. Een ander scenario is dat mensen uit dichter bevolkte delen van de wereld naar ons land komen. De rijke mensen uit de miljoenensteden van Azie en Zuid-Amerika kunnen zich dan vast wel een mooi huisje in de Hollandse polder veroorloven. Dat deze scenario’s een ruimtelijke en maatschappelijke aardverschuiving tot gevolg zal hebben is in ieder geval wel duidelijk. Uitgaan van een toestroom van rijke lieden uit verre landen is natuurlijk makkelijk. De vraag naar woningen zal gelijk blijven, de huizenprijs stijgt nog en de bouwondernemingen blijven aan het werk. Het is echter evengoed mogelijk dat deze toestroom niet zal plaatsvinden. In dat geval blijft het probleem van leegstand bestaan. Het is dan zeker gerechtvaardigd om nu te kijken over hoe ons land er in 2040 uitziet. Bedrijventerreinen en woonwijken zullen plaats moeten maken voor landbouw en natuur. De enorme investeringen die men in gebouwen en infrastructuur gedaan heeft zullen worden vernietigd. En het vernietigen van grote investeringen past niet bij de mensen. De Nederlandse stedenbouwers kunnen dan ook maar een ding doen: de bestaande middelen beter benutten en duurzamer omgaan met ruimte.
Geen oplossingen
De oplossingen hiervoor werden al eerder aangedragen. Het aantal mensen dat in een huis woont is kleiner geworden. Bestaande woningen kunnen dus worden aangepast, zodat in het zelfde gebouw meer mensen kunnen wonen. Het is echter lastiger om een oplossing te vinden voor duurzaam ruimtegebruik. Was eerst de compacte stad de oplossing, nu is dat de corridor bebouwing. In de compacte stad bouwt men huizen en bedrijven zo dicht mogelijk op elkaar waardoor voorzieningen als winkels en openbaar vervoer rendabeler worden. Maar zoals de eerste alinea al aangeeft is die aanpak niet geslaagd. (fig 2) Corridors zijn steden die langs grote snelwegen en spoorlijnen ontstaan. Dit is echter een natuurlijk proces dat vanzelf in ons land is ontstaan vanaf de komst van de trein. Neem nou de randstad, dat als het ware een kralenketting van steden en grote dorpen is. Een kleiner voorbeeld is Venlo, dat met slechts 90.000 inwoners drie stations heeft. De tradeports ontwikkelen zich hier allang langs de wegen en spoorlijnen. Het corridor-concept is dus al jaren in praktijk gebracht en biedt ook geen uitkomst. Aangezien elk dorp tegenwoordig een snel- of spoorweg heeft verstedelijk ieder stadje of dorp. Een voorbeeld daarvan is Elst, dat tussen Arnhem en Nijmegen ligt. We moeten echter ook niet vergeten dat het concept stad opzich ook al veranderd is afgelopen jaren. De traditionele stad is een centrumstad, waarbij alle belangrijke functies in het centrum (lees: het midden) van de stad gelegen zijn. ( fig 1) De belangrijkste wegen lopen naar het centrum, of verbinden deze wegen onderling. Je krijgt daardoor een soort spinnenweb. Een groot nadeel hiervan is echter dat naarmate de stad groter wordt, het verkeer toeneemt. Op den duur kunnen alleen grootschalige ingrepen de toenemende verkeersdruk in het midden van de stad opvangen. Dankzij het sluipende effect van de corridors en nieuwe vormen van communicatie is de traditionele stad getransformeerd in een netwerkstad. (fig 3) In deze stad zijn afstanden steeds minder van belang. We werken niet meer in de stad waar we wonen, we winkelen via internet en recreëren liefst in grote recreatie-eenheden aan de rand van de stad of daar ver vandaan. In de netwerkstad is infrastructuur van groot belang. Dat verklaart ook waarom er een mobiliteits groei van 27% per inwoner wordt verwacht in 2035.
Anders denken
Nederlandse stedenbouwers worstelen nog steeds met de onmogelijke opgave om ruim een miljoen huizen te bouwen in ons kleine land, terwijl de open ruimte open moet blijven, maar de huizenkoper wil een groter huis en een grotere tuin in een veilige omgeving. De centrumstad biedt echter te weinig flexibiliteit in de ruimtelijke ontwikkeling, de corridorstad werk niet omdat elk dorp daarin zijn eigen weg kiest. De netwerkstad is niet meer dan het uiteindelijke resultaat van beide oplossingen. Er is een metropool-Nederland ontstaan met grote en kleine kernen die samen een wereldstad vormen. De netwerkstad heeft echter als nadeel dat je mensen niet meer aan een woonplaats kunt binden. Ze zijn vrij om te wonen waar ze willen. En dan kiezen ze uiteraard, zoals zo velen, voor de verstedelijkte dorpen. En dat is, gezien het terug lopende aantal inwoners na 2035 onwenselijk. Er moet gezocht worden naar nieuwe oplossingen. Het consumptieve gedrag van mensen zal daarvoor moeten veranderen. Dus niet elke keer nieuwe huizen en wegen, maar oude huizen beter gebruiken. En wat er dan echt nieuw moet komen op een duurzame wijze. Zo min mogelijk ruimte in beslag nemen en zo duurzaam mogelijk bouwen. Echter niet duurzaam dat het 500 jaar lang moet blijven staan, maar dat het economisch en ecologisch verantwoord is deze huizen over 40 jaar weer te slopen. Maar is er een manier om dat te doen, kunnen er nieuwe huizen worden gebouwd op zo’n duurzame wijze. Op welke wijze kun je het financieel interessant maken om huizen nu te bouwen en straks te slopen? En hoe bouw je heel veel huizen zonder te veel permanente schade aan te richten aan het landschap? En hoe voorkom je dat we straks zitten opgezadeld met een reusachtige berg afval, bestaande uit vermalen beton, asfalt en kunststof kozijnen?
Een eenduidig antwoord zal op deze vragen niet te vinden zijn. Net als bij inbreiding is er vraag naar maatwerk. Het vergroten van woningaantallen in bestaande bebouwing en het bebouwen van kleine open plaatsen in de bestaande stad is een kwestie van passen en meten. Maar ook zullen er minder grootschalige nieuwbouwwijken moeten komen. Er zal gezocht moeten worden naar kleine locaties in en buiten de stad en die moeten compacter worden bebouwd. Er zal eveneens meer aansluiting gezocht moeten worden op bestaande infrastructuur, in plaats van het aanleggen van nieuwe. Tenslotte zal de mobiliteit teruggedrongen moeten worden en moeten bedrijven beginnen met compacter bouwen. De nadruk bij al het maatwerk zal moeten liggen op het beperken van de oppervlakte van nieuwe bebouwing. Eveneens afhankelijk van de locatie is de wijze van bouwen. Zo kan men de hoogte in gaan waar veel mensen gehuisvest moeten worden, maar kunnen ecologische huizen worden gebouwd op plaatsen die ooit weer aan de natuur terug gegeven zullen worden. Een radicale maatschappelijke en ruimtelijke verandering vraagt om een radicale andere oplossing. Duurzaam bouwen aan de randen van een stad kan een oplossing zijn.
Oplossingen op maat
Meer huizen op minder oppervlak, meer bedrijven op een kleinere oppervlak, meer mobiliteit op minder oppervlak en uiteindelijk moeten we een deel van de gebruikte oppervlakte ook nog eens teruggeven aan de natuur. Dat is grofweg de conclusie van het bovenstaande. De wijze waarop dat kan worden bereikt is een kwestie van maatwerk. Elke plek vraagt om zijn eigen oplossing. De kosten hiervoor zullen echter hoger liggen dan nu het geval is. Maar wellicht kunnen er, door meer met maatschappelijke organisaties zoals wijkoverlegen en milieuorganisaties, meerdere vliegen in een klap worden geslagen. Er moet dus worden gezocht naar integrale oplossingen, waarbij bestaande inzichten plaats moeten maken voor nieuwe. Partijen die elkaar voorheen als vijand zagen zullen elkaar de hand moeten schudden en gezamenlijk tot nieuwe ideeën komen. Dat geeft enerzijds nieuwe en innovatieve oplossingen, maar het scheelt ook veel tijd omdat partijen het in principe vooraf al eens zijn met elkaar.
Duurzaam bouwen aan de rand van de stad komt juist in de netwerkstad goed tot zijn recht. Het uitgangspunt is om bestaande stadsgrenzen optimaal te benutten. Vaak zijn deze stadsranden tevens een harde grens tussen stad en land, rood en groen. Al langer stapt men in Nederland af van de rode en groene contouren. Steeds meer zie je dat functies met elkaar vermengd worden. Een sprekend voorbeeld is het plan voor berdijvenpark Tradeport Noord bij Venlo. Hoewel het hier niet om een stadsrand gaat maar om een nieuwe wijk in het bos wordt er wel gezocht naar een mix van natuur en stad. Bij een stadsrand-oplossing was het risico echter veel kleiner geweest dat er toch onherstelbare schade aan natuur en landschap wordt aangericht. De inrichting van de stadsrand kan zowel voor de natuur als voor de stad voordelen opleveren. De nadruk op de lokatie stadsrand is gunstig voor de stad, de wijze van bouwen zal echter vooral voor de natuur voordelen bieden.
Voordelen van/voor de stad (waar)
- infrastructuur Bestaande infrastructuur beter te benutten.
- voorzieningen Meer mensen kunnen van bestaande voorzieningen gebruik maken.
- openbaar vervoer Meer mensen maken gebruik van bestaand openbaar vervoer.
- hoogwaardig wonen Het is fijn wonen aan de groene rand van de stad.
- uiterlijk van stad De harde grens van de stad wordt het mooie aangezicht van de stad.
Voordelen voor de natuur (hoe)
- op palen bouwen Minimaal ruimtebeslag, ruimte voor water, planen en dieren.
- materialen Bij sloop of leegstand minder nadelig effect op milieu.
- ruimtebeslag Door hoogbouw kan ruimtegebruik worden beprekt.
Afhankelijk van de gekozen locatie kunnen bepaalde aspecten uit bovenstaand schema beter worden benut of worden toegepast. Zo kan er aan de rand van een stad waar recreatieve natuur een belangrijke rol speelt of moet gaan spelen gekozen worden voor hoogbouw. Die hoogbouw doet minder beroep op de oppervlak, terwijl de ruimte er tussen natuur recreatief kan worden ingericht. Deze recreatieve natuur sluit tevens aan op de bestaande open ruimte waardoor de natuur een impuls krijgt. Hier kunnen mens en natuur van profiteren. Op plaatsen waar vochtige grond een belangrijke rol speelt of waarbij de bodem kwetsbare planten en diersoorten herbergt kan worden gekozen voor huizen en wegen op palen. In het geval van grootschalige stadsuitbreiding kan er voor een duurzame mix worden gekozen. Huizen die langer dan 30 jaar moeten blijven staan bouw je direct langs (bestaande) wegen. Deze bebouwing is echter compact en meer in de hoogte gericht. In de gebieden die slechts tijdelijk verstedelijken kan worden gekozen voor huizen en wegen op palen en veel gebruik van duurzaam hout. Deze delen van de wijk zijn in 2035 eenvoudig teug te geven aan de natuur.