Wat zijn bio-topografische elementen?

et landschap waarin wij leven wordt ook gebruikt door dieren en planten. Regelmatig worden vossen of zelfs herten aangetroffen in steden. Een verdwaalde ree, een vos die zoekt naar voedsel. Er zal ongetwijfeld een reden voor zijn dat die dieren hun heil zoeken in die gevaarlijke mensenwereld. Vaak overleven deze gasten hun ontdekkingsreis in onze wereld niet.

De dieren horen thuis in de vrije natuur. Dat is hun natuurlijke leefgebied met alle belangrijke elementen die zij nodig hebben. Er zullen drinkplaatsen te vinden zijn, gebieden met lekker veel en gezond voedsel, veilige plaatsen in dichtbegroeide struwelen en een plaats om dood te gaan zoals de beroemde olifantenkerkhoven. Hun leefgebied bestaat uit verschillende functies en daarnaast uit wegen en paden (wissels) die deze functies met elkaar verbinden. Deze functies en verbindingen noemen we biotopografische elementen.

De mensen-leefgebieden bestaan ook uit functies en verbindingen. Er zijn heuse fourageergebieden. Deze vinden we vaak in het midden van een mensenpopulatie, de plek waar de eerste mensen destijds hun huis bouwden. Ze noemen dit de binnenstad, of het (winkel)centrum. Maar mensen hebben de eigenschap dat zij hun leefgebied doelgericht kunnen inrichten. In Nederland is geen enkel element in het landschap daar toevallig terecht gekomen. Over elk gebouw wordt nagedacht waar het moet komen en hoe. Er zijn draagvlak-onderzoeken, bestemmingsplannen en planologische kernbeslissingen nodig. Mensen richten hun leefgebied doelgericht en volgens een vast plan in.

Het is niet ondenkbaar dat sommige dieren ook volgens een doelgericht plan werken, maar dan meer vanuit hun instinct. Neem nou weer de mierenkolonies, die vaak uit vele nesten en wegen bestaan die met een soms akelig mensachtige structuur in het landschap liggen. Het is een feit dat deze mieren de niet te stuiten behoefte hebben om een zo’n kort mogelijke weg te kiezen tussen twee nesten. Blijkbaar hechten ze waarde aan een goede bereikbaarheid van hun nest. Het is in hun levensbelang dat wegen kort en snel zijn. Dit betekent dat er meer voedsel en bouwmateriaal voorradig is, zodat er nog meer mieren kunnen overleven.

Tenslotte heeft elk individu een maximaal bereik in het landschap. Afhankelijk van het gedrag en instinct kunnen leefgebieden van een soort elkaar overlappen. Maar soms botsen twee leefgebieden met elkaar. Honden bakenen hun leefgebied, territorium, regelmatig af door op de grenzen een “vlag” achter te laten. Mensen doen dat door paaltjes in de grond te timmeren met een bordje er op “hier woon ik, ga weg”.

GEOlution deelt alle biotopografische elementen in onder vier hoofdgroepen. De functionele gebieden, de verbindingen, de grenzen en de non-functies. Dat laatste zijn de gebieden waarin voor een bepaalde diersoort of individu geen enkel biotopogafisch element aanwezig is.

GEOlution, Januari 2002

Related Items

Geef een reactie