Vanaf de dag dat je werd geboren ben je al een ontdekkingsreiziger. Je ontdekt mensen, je ontdekt je huis, je ontdekt eten. Op deze website ontdekken we samen met jou dingen die handig zijn en interessant. Ontdekken doe je door rond te kijken en rond te vragen. Als er iets speciaals is waar je meer van wilt weten kun je het onderzoeken. Dat doe je met al je zintuigen. Daarvoor zijn de volgende opdrachten. [Terug naar ontdekken]
Weet je niets om te onderzoeken? Kijk dan in je omgeving of je iets kunt ontdekken. En heb je al iets onderzocht? Laat anderen weten wat je er van vond.
#2.1 Kijken
Overal valt wel wat te zien. Om iets te onderzoeken hoef je alleen maar goed te kijken. probeer maar uit: hoeveel soorten planten en dieren zie je als je tussen stoeptegels kijkt? En is dat in een andere straat het zelfde?
Weet je het antwoord? Nou heb je onderzoek gedaan naar de ‘flora en fauna’ van de stoep.
#2.2 Ruiken
Ruiken is iets heel persoonlijks. Alle levende wezens hebben een speciale geur, jij ook. Ruik maar eens aan bloemen, of wrijf een blaadje van een plant tussen je vingers om er aan te ruiken.
Nu de proef op de som: onderzoek eens of er verschil is tussen de geur van een droge hond en een natte hond.
#2.3 Proeven
Smaak is belangrijk bij het onderzoeken van eten. Of het lekker is en of het vers is. Probeer eens samen verschillende soorten eten te proeven en ontdek het verschil tussen zoet, zout, zuur en bitter. Waarschuwing: niet alles mag je in je mond te stoppen (maar dat wist je vast al…)
Een kleine test met limonadesiroop: onderzoek het verschil tussen limonade met veel siroop en weinig siroop.
#2.4 Horen
Door goed te luisteren kun je van alles horen. Voor deze opdracht moet je naar het park, of als het kan naar het bos, duiden of de hei. Wees eens heel stil en luister eens goed. Kun je de wind horen, of het ritselen van de bladeren?
Heel veel mensen maken er een sport van om zoveel mogelijk vogels te herkennen. Dat kun jij ook. Onderzoek maar eens hoe veel soorten vogels je hoort.
#2.5 Voelen
Tot slot een manier van onderzoek doen dat je met je ogen dicht kunt doen. Dit kan overal, zolang je je maar niet kunt bezeren. Je kunt bijvoorbeeld verschillende planten aanraken en voelen of er haartjes op de blaadjes zitten… of stekels AU!.
Verzamel eens wat dingen van buiten, zoals dennenappels, stenen, vruchten. Als je ze hebt schoongemaakt en onder een dikke deken legt, moet je maar eens voelen of je ze herkent. Onderzoek welke dingen koud aanvoelen en welke niet.
#2.6 Logboek
Als je het leuk vind of een werkstuk voorbereid, is het goed om een logboekje bij te houden. Deze houdt je altijd bij je als je op ontdekkingstocht of onderzoek gaat. Als je iets ziet kun je het opschrijven. Noteer altijd de datum, het tijdstip en de plaats. Schrijf ook andere dingen op als het nodig is, zoals de temperatuur, binnen of buiten. Bedenk maar wat belangrijk zou kunnen zijn.
Een klein onderzoekje dan: schrijf elke keer als je een klein diertje ziet hoeveel pootjes het heeft. Doe dit vooral heel vaak, hoe vaker hoe beter! Na een tijd, als je er 20 of 30 hebt opgeschreven moet je maar eens kijken wat je allemaal hebt. Hoeveel hebben 4 pootjes? En 6? Of 8? Of gewoon te veel om te tellen?