Hans Christiaan Andersen

- Geboren 2 april 1805 te Odense
- Overleden 4 augustus 1875 te kopenhagen
- Beroep Schrijver en Dichter
Sprookjes van zijn hand:
- ‘Aan het uiterste der zee’ (1853)
- Alles op zijn plaats! (1852)
- Anne Liesbeth (1859)
- Bewaard, maar niet vergeten (1866)
- ‘Dansen, dansen, popje klein!’ (1872)
- De appel
- De bisschop van Börglum en zijn bloedverwanten (1865)
- De boekweit (1842)
- De boze koning (een sage) (1858)
- De buren (1847)
- De dagen van de week (1872)
- De dennenboom (1844)
- De dochter van de moeraskoning (1858)
- De dryade (1868)
- De dwaallichtjes zijn in de stad (1865)
- De engel (1843)
- De familie van Hoender-Grietje (1870)
- De gelukkige familie (1848)
- De geschiedenis van een moeder (1848)
- De geschiedenis van het jaar (1852)
- De grote zeeslang (1872)
- De hals van de fles (1858)
- De halsboord (1848)
- De hardlopers (1858)
- De herderin en de schoorsteenveger (1845)
- De hofhaan en de weerhaan (1859)
- De ijsjonkvrouw (1861)
- De kaarsen (1872)
- De kleine groentjes (1866)
- De kleine Tuk (1847)
- De kleine zeemeermin (1837)
- De klok (1844)
- De komeet (1872)
- De kranige springers (1845)
- De laatste droom van de oude eik (1858)
- De laatste parel (1853)
- De lamme (1872)
- De lompen (1868)
- De man met de poppenkast (1859)
- De mestkever (1861)
- De mooiste roos van de wereld (1848)
- De muze van de nieuwe eeuw (1861)
- De nachtegaal (1843)
- De nieuwe kleren van de keizer (1837)
- De ooievaars (1839)
- De oude grafsteen (1848)
- De oude kerkklok (1859 – geschreven voor Schillers Album)
- De oude straatlantaarn (1847)
- De overschoenen van het geluk (1838)
- De pad (1838)
- De poppen van het kaartspel
- De prinses op de erwt (1853)
- De Psyche (1861)
- De reiskameraad (1835)
- De rode schoentjes (1845)
- De rozenelf (1842)
- De schaduw (1847)
- De slaapmuts van de oude vrijer (1858)
- De slak en de rozelaar (1861)
- De sleutel van de poort (1872)
- De sneeuwkoningin (1844)
- De sneeuwpop (1861)
- De standvastige tinnen soldaat (1838)
- De steen der wijzen (1858)
- De stopnaald (1841)
- De storm verplaatst de uithangborden (1865)
- De stoute jongen (1835)
- De theepot (1866)
- De tondeldoos (1835)
- De tuin van het paradijs (1839)
- De tuinman en de landheer (1872)
- De varkenshoeder (1842)
- De verhuisdag (1866)
- De vliegende koffer (1839)
- De vlinder (1861)
- De vlo en de professor (1872)
- De vogel Feniks (1848)
- De vogel van het volkslied (een stemming) (1866)
- De vriendschapsband
- De waterdruppel (1848)
- De wilde zwanen (1838)
- De wind vertelt van Waldemar Daae en zijn dochters (1859)
- De windmolen (1865)
- De zilveren schelling (1865)
- De zoon van de conciërge (1866)
- Duimelijntje (1835)
- Een blad uit de hemel (1853)
- Een geschiedenis (1848)
- Een geschiedenis uit de duinen (1859)
- Een goed humeur (1852)
- Een gouden schat (1865)
- Een roos van Homerus’ graf (1839)
- Een stuk parelsnoer (1849)
- Een tafereel uit de citadel (1845)
- Elfenheuvel (1845)
- Er is verschil (1848)
- Grootmoeder (1844)
- Hartenleed (1852)
- Het ABC-boek (1858)
- Het bronzen varken (1839)
- Het doornige pad van eer (1853)
- Het geluk kan liggen in een houtje (1870)
- Het is heus waar! (1852)
- Het jodinnetje (1853)
- Het kaboutertje bij de spekslager (1853)
- Het kaboutertje en de juffrouw (1866)
- Het kind in het graf (1859)
- Het kleine meisje met de zwavelstokjes (1845)
- Het klokkendiep (1858)
- Het lelijke eendje (1843)
- Het madeliefje (1838)
- Het meisje dat op het brood ging staan (1859)
- Het ongelofelijkste (1872)
- Het oude huis (1848)
- Het sneeuwklokje (1866)
- Het spaarvarken (1853)
- Het stomme boek (1848)
- Het verliefde paar (1843)
- Het vlas (1866)
- Het zwanennest (1852)
- Holger de Deen (1845)
- Ib en de kleine Christine (1853)
- ‘Iets’ (1858)
- In de eendenkom (1861)
- In de kinderkamer (1865)
- Kinderpraat (1849)
- Klaas Vaak (1842)
- Kleine Ida’s bloempjes (1835)
- Kleine Klaas en Grote Klaas (1835)
- Kwek
- Lompe Hannes (1853)
- ‘Men zegt…!’ (1868)
- Ole de torenwachter (1859)
- Onder de wilg (1853)
- Onze oude schoolmeester
- Op de laatste dag (1852)
- Over duizenden jaren (1853)
- Overgrootvader (1872)
- Peetooms prentenboek (1867)
- Pen en inktkoker (1859)
- Pieter, Peter en Piet (1866)
- Soep van een worstenpen (1858)
- Tante (1866)
- Tante Kiespijn (1872)
- Twaalf met de post (1861)
- Twee broers (1859)
- Twee juffers (1853)
- Urbanus (
- Vaenö en Glaenö (1868)
- Vanuit een venster in Bartou (1845)
- ‘Verrukkelijk!’ (1859
- Vijf uit één dop (1853)
- Vliermoedertje (1844)
- Vraag de groentevrouw maar (1872)
- Wat de distel beleefde (1870)
- Wat de hele familie zei (1872)
- Wat de oude Johanna vertelde (1872)
- Wat men al niet verzinnen kan (1868)
- Wat vader doet, is altijd goed (1861)
- Wie was de gelukkigste? (1868)
- Zij deugde niet (1853)
- Zonneschijnvertellingen (1872)