Werkwoorden beginnend met letter A
aanaarden aanbakken aanbelanden aanbellen aanbenen aanbesteden aanbetalen aanbevelen aanbidden aanbieden aanbijten aanbinden aanblaffen aanblazen aanblijven aanblikken aanboren aanbouwen aanbraden aanbranden aanbreien aanbreken aanbrengen aandammen aandienen aandijken aandikken aandoen aandraaien aandragen aandraven aandrijven aandringen aandrukken aanduiden aandurven aanduwen aandweilen aaneenbinden aaneenflansen aaneenhangen aaneenhechten aaneenkleven aaneenklinken aaneenkoppelen aaneenrijgen aaneenschakelen aaneenschrijven aaneensluiten aaneensmeden aanflitsen aanfluiten aanfokken aangaan aangapen aangespen aangeven aangorden aangrijnzen aangrijpen aangroeien aanhaken aanhalen aanhangen aanharken aanhechten aanheffen aanhikken aanhitsen aanhollen aanhoren aanhouden aanjagen aankaarten aankakken aankijken aanklagen aanklampen aankleden aankleven aankloppen aanknippen aanknopen aankoeken aankomen aankondigen aankopen aankruisen aankunnen aankweken aanlachen aanlanden aanleggen aanlengen aanleren aanleunen aanleveren aanliggen aanlijken aanlijnen aanloeren aanlokken aanlonken aanlopen aanmaken aanmanen aanmelden aanmengen aanmeren aanmerken aanmeten aanmodderen aanmoedigen aanmonsteren aanmunten aannaaien aannemen aanpakken aanpappen aanpassen aanplakken aanplanten aanporren aanpoten aanpraten aanpreken aanprijzen aanpunten aanraden aanraken aanranden aanreiken aanrekenen aanrennen aanrichten aanrijden aanrijgen aanroepen aanroeren aanrollen aanrommelen aanrukken aanschaffen aanschellen aanscherpen aanschieten aanschoffelen aanschoppen aanschouwen aanschrijden aanschrijven aanschroeven aanschuiven aansjokken aansjorren aansjouwen aanslaan aanslepen aanslibben aanslingeren aansloffen aansluipen aansluiten aansmeren aansnellen aansnijden aansnoeren aanspannen aanspelen aanspoelen aansporen aanspreken aanstaan aanstampen aanstappen aanstaren aansteken aanstellen aansterken aanstevenen aanstichten aanstiefelen aanstippen aanstoken aanstormen aanstoten aanstouwen aanstrepen aanstrijken aanstromen aanstuiven aansturen aanstuwen aantasten aantekenen aantellen aantijgen aantikken aantonen aantrappen aantreden aantreffen aantrekken aanvaarden aanvallen aanvangen aanvaren aanvatten aanvechten aanvegen aanvetten aanvliegen aanvoelen aanvoeren aanvragen aanvreten aanvullen aanvuren aanwaaien aanwakkeren aanwassen aanwenden aanwennen aanwerven aanwijzen aanwinnen aanwippen aanwrijven aanzanden aanzeggen aanzetten aanzeulen aanzien aanzitten aanzoeken aanzuiveren aanzwellen aanzwengelen aanzwepen aarden aarzelen abandonneren abdiqueren abduceren abhorreren abimeren aboleren aborderen aborteren absolveren absorberen abstraheren accableren accapareren accelereren accentueren accepteren acclimatiseren accommoderen accompagneren accorderen accosteren accrediteren accrocheren accumuleren accuseren achten achteraankomen achterblijven achterhalen achterhouden achterlaten achterliggen achterlopen achternagaan achternalopen achternarijden achternazetten achternazitten achteromkijken achteropkomen achteropraken achteroverleunen achteroverslaan achteroverdrukken achterovervallen achterstaan achterstellen achteruitdeinzen achteruitgaan achteruitkrabbelen achteruitlopen achteruitrijden achteruitslaan achteruitwijken achteruitzetten achtervoegen achtervolgen acquireren acquitteren acteren activeren actualiseren actueren adapteren adderen ademen ademhalen adequeren aderiseren aderlaten adhereren adjudiceren adjungeren adjusteren administreren admitteren adopteren adoreren adosseren adouceren adresseren adsorberen adstrueren adverteren adviseren afbakenen afbeelden afbekken afbellen afbestellen afbetalen afbetten afbeulen afbidden afbijten afbinden afbladderen afblaffen afblazen afblijven afbluffen afboeken afborstelen afbottelen afbouwen afbramen afbranden afbreken afbrengen afbrokkelen afbuigen afchecken afdalen afdammen afdanken afdansen afdekken afdingen afdoen afdraaien afdragen afdreggen afdreigen afdrijven afdrinken afdrogen afdruipen afdrukken afduwen afdwalen afdwingen affakkelen afficheren affiliëren affineren affirmeren affluiten affronteren afgaan afgelasten afgeven afgieten afglijden afgooien afgraven afgrazen afgrendelen afgronden afhaken afhakken afhalen afhameren afhandelen afhangen afhaspelen afhechten afhelpen afhouden afhouwen afhuren afjakkeren afkalven afkammen afkanten afkappen afkatten afkeren afkerven afketsen afkeuren afkicken afkijken afkleden afklemmen afklokken afkloppen afkluiven afknabbelen afknappen afknellen afknibbelen afknijpen afknippen afknokken afkoelen afkoken afkomen afkondigen afkopen afkoppelen afkorten afkrabben afkraken afkrijgen afkunnen afladen aflaten aflebberen afleggen afleiden afleren afleveren aflezen aflikken afloeren aflopen aflossen afluisteren afmaaien afmaken afmalen afmarcheren afmartelen afmatten afmeren afmeten afmijnen afmikken afmonsteren afnemen afnokken afpakken afpalen afpassen afpeigeren afpeilen afpellen afperken afpersen afpijnigen afpikken afpingelen afplatten afplukken afpoeieren afpraten afprijzen afraden afraffelen afraken aframmelen afranselen afrasteren afratelen afreageren afreizen afrekenen afremmen africhten afrijden afrikaniseren afroeien afroepen afroffelen afromen afronden afrossen afruimen afrukken afschaffen afschampen afschatten afschaven afscheiden afschenken afschepen afscheren afschermen afschetsen afscheuren afschieten afschijnen afschilderen afschilferen afschillen afschminken afschrabben afschrapen afschrappen afschrijven afschrikken afschroeven afschudden afschuieren afschuimen afschuinen afschuiven afschutten afslaan afslachten afslanken afslijten afsloven afsluiten afsmeken afsnauwen afsnijden afsnoeren afspannen afspelden afspelen afspiegelen afsplijten afsplitsen afspoelen afsponsen afspreken afspringen afspuiten afstaan afstammen afstappen afsteken afstellen afstemmen afstempelen afsterven afstevenen afstijgen afstoffen afstompen afstoppen afstoten afstraffen afstrijken afstropen afstruinen afstuderen afstuiten aftaaien aftakelen aftakken aftappen aftasten aftekenen aftellen aftikken aftobben aftoppen aftrainen aftrappen aftreden aftrekken aftroeven aftroggelen aftuigen afturven afvaardigen afvallen afvangen afvaren afvegen afvergen afverven afvinken afvlaggen afvloeien afvoeren afvorderen afvragen afvullen afvuren afwaarderen afwachten afwassen afwateren afwegen afweken afwenden afwennen afwentelen afweren afwerken afwerpen afweten afwijken afwijzen afwikkelen afwimpelen afwinden afwisselen afwissen afwrijven afzadelen afzakken afzeggen afzeiken afzemen afzenden afzetten afzien afzinken afzoeken afzoenen afzonderen afzuigen afzwaaien afzwakken afzwemmen afzweren agaceren agenderen ageren agglutineren aggregeren agioteren agiteren agnosceren alarmeren alcoholiseren alfabetiseren aligneren alkaliseren alkyleren allitereren allongeren alluderen alterneren amalgameren ambiëren ambreren amenderen amerikaniseren amortiseren amplificeren amputeren amuseren analogiseren analyseren anatomiseren animeren ankeren annexeren annonceren annoteren annuleren anodiseren antedateren antichambreren anticiperen antidateren antwoorden apaiseren apocoperen appelleren applaudisseren appliceren appliqueren apporteren appreciëren appreteren approvianderen aquarelleren arbitreren arceren archaïseren archiveren argumenteren aromatiseren arrangeren arresteren arriveren articuleren asfalteren aspireren assembleren assimileren assisteren associëren assoneren assorteren assumeren assureren atomiseren atrofiëren attacheren attaqueren attenderen attesteren attraperen auditeren ausculteren automatiseren autopetten autorijden autoriseren avondmalen azen
Comments
So empty here ... leave a comment!