Namen van soorten planten en dieren zijn soms best lastig. Neem nou de veldhamster. Zo noemen we dit kleine diertje in Nederland. In Duitsland heet het de Feldhamster, dat er nog wel op lijkt. Maar in Engeland wordt het de European hamster genoemd. Dit is toch al heel wat anders, met als gevolg dat de veldhamster in ons land ook wel de Europeese hamster wordt genoemd. Een veldhamster is wat anders dan een tamme hamster die we thuis in een kooi hebben wonen. Niet tam, dus wild. Vandaar dat er ook veel mensen spreken over de wilde hamster of gewoon hamster. En omdat het een zwarte buik heeft is de naam zwartbuikhamster ook nog wel geaccepteerd. In Nederland komt de veldhamster alleen in Limburg voor. Hier heeft het diertje ook een eigen naam: de korenwolf. Een schrijver die de Limburgse Wiki gebruikt zou zomaar een mooi artikel over de korenwouf kunnen schrijven, ook wel graanhamster genoemd. Een Babylonische spraakverwaring, waar de wetenschap niet bij gebaat is.
Daarom hebben wetenschappers afgesproken gebruik te maken van wetenschappelijke namen. Dit zijn Latijnse namen die overal ter wereld het zelfde zijn, de nomenclatuur. Zo kan er bij het schrijven en lezen van onderzoek in ieder geval tussen de onderzoekers geen verwarring ontstaan. De namen van levende wezens bestaan uit twee delen. de familienaam en de soortnaam. Dit heet de binomale nomenclatuur. Soms zit er een toevoeging bij, zoals de naam van de ontdekker of een variatie op de soort.
Voor de hamster spraken zij het volgende af: we noemen dit dier ‘Cricetus cricetus‘. Probleem opgelost.