- Psittaculidae (Papegaaien van de Oude Wereld)
- Agapornis (Dwergpapagaai)
- Agapornis canus (Grijskopagapornis)
- Agapornis fischeri (Fischers agapornis)
- Agapornis lilianae (Nyasa-agapornis)
- Agapornis nigrigenis (Zwartwangagapornis)
- Agapornis personatus (Zwartmaskeragapornis)
- Agapornis pullarius (Roodmaskeragapornis)
- Agapornis roseicollis (Perzikkopagapornis)
- Agapornis swindernianus (Zwartkraagapapornis)
- Agapornis taranta (Zwartvleugelagapornis)
- Agapornis (Dwergpapagaai)
Leefgebied
Oorspronkelijk komt de vogel voor in Zuidwest Afrika, in rotsachtige streken met loofbomen en kreupelhout en altijd in de nabijheid van water. Bij deze drinkplaats komen ze vaak twee keer per dag, na zonsopkomst en voor zonsondergang. In de gewassen, struiken en bomen vinden ze vruchten en zaden die ze eten.
Sociaal
Agapornissen leven in kleine groepen van ongeveer 10 tot 20 vogels. Paartjes blijven hun hele leven bij elkaar en verzorgen elkaar goed door veren schoon te maken en snavel te onderhouden. Wanneer boeren gaan oogsten komen de groepen agapornissen bij elkaar. Met hun grote zwermen plunderen ze in korte tijd maisvelden en andere gewassen. In landen waar deze vogels in het wild leven worden ze dan ook niet als huisdier maar als plaag gezien.
Geluiden
Agapornissen zijn slimme vogels die een heel scala aan geluiden gebruiken om elkaar dingen duidelijk te maken. Zo maken ze een soort zacht krassend gekeuvel als ze gezellig naast elkaar zitten, ze reageren ook sterk op hun omgeving door bijvoorbeeld te antwoorden op geluiden van andere vogels of mensen. Meestal maken ze een schel geluid of kwetteren ze naar elkaar. Als ze vrolijk zijn roepen ze naar elkaar om elkaar te lokken.
Dierengeluiden
Vlucht
Deze vogels zijn goede vliegers. Ze vliegen snel en zijn erg wendbaar. Ze vliegen soms wel tot twee kilometer hoogte. Hierdoor zijn ze gewend aan grote en snelle temperatuurschommelingen.
Nesten
Agapornissen broeden over het algemeen in nesten van koloniewevers. Deze kolonienesten zijn vaak groot genoeg zodat de koloniewevers en agapornissen er naast elkaar kunnen leven. Maar ze maken zelf ook nesten, liefst in rotsspleten, scheuren of oude gebouwen. In dat geval bouwen ze hun nest helemaal zelf van grassen, twijgjes en boomschors. Op de grote foto hierboven kun je zien hoe ze het nestmateriaal vervoeren: ze steken de takjes na ze te hebben kortgeknipt tussen hun veren van de staart en rug. Beide geslachten vervoeren op deze manier hun materiaal.
Voortplanting
Agapornissen zijn na 9 maanden geslachtsrijp. Aan de paring gaat een voorspel vooraf waarvan vrij makkelijk te herkennen is welke van de twee het vrouwtje is. Het vrouwtje spreid haar vleugels om aan te geven dat ze bereid is om te paren. Ook het krabben van elkaars kopje maakt deel uit van het voorspel. Na ongeveer drie weken draagtijd leggen ze een broedsel dat bestaat uit 4 tot 6 eieren, soms zelfs meer. Het vrouwtje broed de meeste tijd, terwijl het mannetje na het uitkomen van de eieren het voeren van de jongen als taak op zich neemt. De verdeling van de taken is echter niet bij ieder stelletje gelijk. De rollen worden vaak omgedraaid.