Een moderne visie op het probleem is om de natuurgebieden rond een stad met elkaar te verbinden. Hierbij wordt eerst het stedelijk gebied gepland en pas daarna de eventueel realiseerbare ecologische stroken. Deze zijn vaak niet breder dan 100 meter en liggen daarnaast op onlogische plaatsen.
Gelukkig begint men anders over die natuur te denken. Ook al lijkt de menselijke drang tot stedelijke ontwikkelingen onstuitbaar, ons denkproces verandert langzaam. En dat is goed. Laten we zo doorgaan, want ook vooruitgang en verbetering ligt in de aard van ons mensen.
Het bovenstaande model geeft de huidige manier van denken weer. De natuurgebieden rond onze fictieve stad worden door ecologische verbindingen met elkaar verbonden. Die verbindingen realiseert men vaak op plaatsen waar dat “nog” mogelijk was. Onder hoogspanningskabels en langs wegbermen of men gaat braakliggende stukjes land met elkaar te verbinden.
Helaas kiest men bij de locatie vaak de plek uit met de minste weerstand. Daardoor worden de natuurgebieden wel met elkaar verbonden, maar via smalle en onlogisch gesitueerde ecologische stroken. Maar ook dieren lopen graag de kortste weg van A naar B. En via de moderne ecologische verbindingen lopen zij vaak kilometers om. Geplaagd door wegen, recreanten en oprukkende steden.