De Topografische gegevens van mensen-leefgebieden zijn voor ons zeer waardevol. Planologen gebruiken een topografische ondergrond voor het intekenen van een mogelijke of de definitieve ligging van onder andere wegen en woonwijken. Nuts-bedrijven gebruiken topografische gegevens voor het bepalen van de meest ideale ligging van ondergrondse infrastructuur, zoals telefoonkabels en waterleidingen. Het is duidelijk dat we niet meer zonder correcte en actuele topografische gegevens kunnen.
Bio-topografische gegevens kunnen daar een waardevolle aanvulling op zijn. Bijvoorbeeld bij het aanleggen van een ecologisch viaduct op een weloverwogen, biotopografisch inpasbare, plaats. Dus niet op de plaats waar wij als mensen een viaduct nog wel vinden passen, maar daar waar de natuur er werkelijk behoefte aan heeft. Men kan tevens elementen in het landschap aanleggen of benadrukken die een sterke biotopografische werking hebben. Je kunt namelijk de biotopografische inrichting van een gebied beinvloeden.
Enkele voorbeelden: Het aanleggen van een diepe, brede sloot vormt een natuurlijke grens. Het zal herten en wilde runderen tegenhouden. Daarnaast zal de dijk, die men naast de sloot opwerpt dieren richting geven tijdens hun tocht. Veel grote dieren volgen graag duidelijke structuren in het landschap. Vegetatiegrenzen, bosranden en dijken. Een ander voorbeeld is een aangeplantte bomenrij, die door vleermuizen gebruikt zou kunnen worden als vliegroute van hun slaapplaats naar het fourageergebied.
Men kan zo niet alleen de ligging van een eco-verbinding beter bepalen, maar men kan die ook inrichten. Je zou je een ecoduct kunnen voorstellen van tweehonderd meter breed met aan de rand een fietspad. Tussen de groene strook en het fietspad ligt een dijkje van ongeveer een meter hoog, die flauw afloopt aan de “groene” zijde ervan. Die dijk zal door konijnen worden gebruikt die daar hun hol in graven en de grotere dieren zullen de dijk als een natuurlijke weg ervaren die hen van de ene kant naar de andere kant van het viaduct stuurt. Men kan vervolgens de fietspad-zijde van de dijk aanplanten met dichte begroeiing. Dit struweel biedt een veilige haven aan muizen, vogels en insecten. Daarnaast is het een milieu vriendelijke grens tussen mens en natuur. Evenwijdig aan de dijk kun je beuken inplanten, die door vleermuizen worden herkend als vliegroute. Tenslotte kan men de hele ecologische strook inrichten met poelen, heuveltjes en steile kanten. Alles wat waardevol kan zijn voor de dieren en planten die van het ecoduct gebruik zullen maken. Overigens kunnen de zelfde principes ook elders toegepast worden , bijvoorbeeld midden in een natuurgebied.
GEOlution, Januari 2002